Lezingen

 

Opnieuw geef ik een inleidende lezing bij een grote tentoonstelling. Na de Late Rembrandt en Vermeer komt het Rijksmuseum in 2024 met een grote overzichtstentoonstelling van Frans Hals, door velen beschouwd als de derde schilder van de Gouden Eeuw. Zijn virtuoze, losse penseelvoering, waarmee hij lachende mensen op een onbewaakt ogenblik ‘ving’, was een enorme inspiratiebron voor Franse impressionisten. In de tentoonstelling zullen bijna vijftig topwerken uit internationale collecties te zien zijn. Een gouden kans om deze wat onderschatte kunstenaar beter te leren kennen.
Rijksmuseum Amsterdam, van 16 februari t/m 9 juni 2024


MEPPEL

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: stadszaal The Ballroom
Datum: dinsdag 27 februari 2024
Tijdstip: 10.00 tot 12.00 uur
Inschrijven: https://kunstcolleges.nl/frans-hals/

HOOGEVEEN

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: Bibliotheek Hoogeveen
Datum: dinsdag 12 maart 2024
Tijdstip: 19.30 tot 21.30 uur
Inschrijven: https://detamboer.nl/programma/frans-hals-lezing-bibiotheek-hoogeveen

ASSEN

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: De Schulp, Buizerdstraat 10
Datum: vrijdag 15 maart 2024
Tijdstip: 10:00 tot 12.00 uur
Aanmelden: info@margaret-art.nl

EELDE

Maria Magdalena, vrouw met vele gezichten

Locatie: Herberg van Hilbrantsz
Datum: dinsdag 19 maart 2024
Tijdstip: 20.00 tot 22.00 uur
Inschrijven: https://www.cultureleraadeelde.nl/

GRONINGEN

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: Mennozaal, Doopsgezinde Kerk
Datum: woensdag 20 maart 2024
Tijdstip: 14.00 tot 16.00 uur
Inschrijven: https://www.vrijeacademie.nl/ons-aanbod/college-frans-hals-zijn-tijd-ver-vooruit/

DRACHTEN

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: Bibliotheek Drachten
Datum: dinsdag 2 april 2024
Tijdstip: 19.30 tot 21.30 uur
Inschrijven: https://bibliotheekdrachten.op-shop.nl/318/frans-hals-zijn-tijd-ver-vooruit

WINSUM

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: Cultureel Centrum De Blauwe Schuit
Datum: maandag 8 april 2024
Tijdstip: 20.00 tot 22.00 uur
Inschrijven: www.deblauweschuit-winsum.nl

LEEUWARDEN

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: dbieb, De Lik
Datum: dinsdag 9 april 2024
Tijdstip: 19.30 tot 21.30 uur
Inschrijven: https://www.vrijeacademie.nl/ons-aanbod/college-frans-hals-zijn-tijd-ver-vooruit/

EMMEN

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: Bibliotheek Emmen
Datum: donderdag 11 april 2024
Tijdstip: 13.30 tot 15.30 uur
Inschrijven: https://facet-emmen.op-shop.nl/5291/frans-hals-zijn-tijd-ver-vooruit/11-04-2024

OOSTERWOLDE

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: In Kannen en Kruiken, Venekoterweg 54
Datum: vrijdag 19 april 2024
Tijdstip: 10:00 tot 12:00 uur
Inschrijven: https://kunstwerf.com/2024/01/22/lezing-frans-hals-zijn-tijd-ver-vooruit/

ZWOLLE

Frans Hals: zijn tijd ver vooruit

Locatie: Groote Sociëteit
Datum: zaterdag 18 mei 2024
Tijdstip: 11.00 tot 13.00 uur
Inschrijven: https://www.vrijeacademie.nl/ons-aanbod/college-frans-hals-zijn-tijd-ver-vooruit/


Vrouwen die lezen zijn gevaarlijk

Naar aanleiding van Internationale Vrouwendag 8 maart 2024

SMILDE

Locatie: Bibliotheek Smilde
Datum: woensdag 13 maart 2024
Tijdstip: 20.00 tot 22.00 uur
Inschrijven: https://cultureleraadsmilde.nl/evenementen/reserveren/

DRACHTEN

Locatie: Bibliotheek Drachten
Datum: donderdag 14 maart 2024
Tijdstip: 19.30 tot 21.30 uur
Inschrijven: https://bibliotheekdrachten.op-shop.nl/314/margaret-breukink-vrouwen-die-lezen-zijn-gevaarlijk

COEVORDEN

Locatie: Bibliotheek Coevorden
Datum: donderdag 28 maart 2024
Tijdstip: 19:30 tot 21:30 uur
Inschrijven: https://bind.op-shop.nl/ingang/cvd/4041/lezing-vrouwen-die-lezen-zijn-gevaarlijk-cvd/28-03-2024

HARDENBERG

Locatie: Bibliotheek Hardenberg
Datum: dinsdag 16 april 2024
Tijdstip: 20:00 tot 22:00 uur
Inschrijven: https://weblocal.bibliotheekhardenberg.nl/agenda/1108-lezing-margaret-breukink-vrouwen-die-lezen-zijn-gevaarlijk

Besloten lezingen

Kies voor uw groep of organisatie een lezing uit mijn repertoire.

Ik breng mijn eigen apparatuur mee. U hoeft alleen een ruimte met stoelen en een witte wand of scherm te leveren. Verder is de keuze aan u: in samenspraak zijn ook andere onderwerpen mogelijk!
Bekijk hier het overzicht van alle lezingen en maak uw keuze. Klik op de titel voor meer informatie.

Cultuurhistorische lezingen:

“Onterecht over het hoofd gezien”, vrouwelijke kunstenaars

Anders dan de reguliere kunstgeschiedenis doet geloven, zijn er altijd vrouwelijke kunstenaars geweest. Ze raakten echter in vergetelheid of verdwenen in de schaduw van de ‘grote meesters’. Niet omdat vrouwen geen goede kunstenaars zijn, maar omdat ze tot in de 20ste eeuw nauwelijks serieus werden genomen in de kunstwereld. Alles was erop gericht om vrouwen zoveel mogelijk uit te sluiten. Ze hadden minder toegang tot opleidingen, mochten geen naaktmodellen bestuderen om kennis van de menselijke anatomie op te doen en werden geweerd van kunstacademies. Hierdoor was het voor vrouwen extreem moeilijk om op hoog niveau te leren schilderen of beeldhouwen. Het is een klein wonder dat er toch vrouwen zijn geweest die het wel is gelukt om kwalitatief goede kunstenaars te worden. In deze lezing komt een aantal vrouwen aan bod, die elk een verrassende en aanzienlijke rol in de kunstgeschiedenis hebben vervuld. Kijk en geniet van het werk van de 17de en 18de eeuwse portret- en stilleven schilderessen tot en met de avant-garde vrouwen van de late 19de en de 20ste eeuw.

‘Vrouwen die lezen zijn gevaarlijk’

Het duurde vele eeuwen voor vrouwen mochten lezen wat ze wilden. Ze moesten vooral borduren, bidden, kinderen opvoeden en koken. Deze deugdzame en opvoedende taken werden in toenemende mate bedreigd door het boek. Een vrouw die leest is een vrouw die zich afzondert. Er werd gesproken van zedenverwildering en ordeloosheid. De leeswoede van vrouwen werd zelfs een bedreiging, maar zedepreken konden de opmars van lezende vrouwen niet stuiten. Lezen bood vrouwen de kans om aan de beperkte wereld van het huishouden te ontsnappen. Het is een entreekaartje tot de onbegrensde wereld van de gedachten en de fantasie, maar ook van kennis. Het motief van de lezende vrouw heeft kunstenaars altijd geïnspireerd. Aan de hand van schilderijen, tekeningen en foto’s wordt de geschiedenis van enkele beroemde lezende vrouwen op de voet gevolgd.

Het Mysterie Ming, keizers en kooplui in het oude China

Iedereen die op een rommelmarkt een Chinese vaas ontdekt, hoopt stiekem dat het een Mingvaas is. ‘Ming’ is synoniem voor onbetaalbaar. Waarom betaalt iemand miljoenen euro’s voor een vaas? Wat maakt Ming zo bijzonder? Wat wordt nu eigenlijk met Ming bedoeld en wat was de rol van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)? Ming – letterlijk: ‘schitterend’ – was een langdurige,stabiele dynastie met een grote reputatie op het gebied van kunst en cultuur. Het keizerlijk Mingporselein is technisch en esthetisch perfect en geldt nog steeds als het hoogtepunt van verfijning, zowel in China als in de westerse wereld. Ming vervaardigd voor het keizerlijk hof is herkenbaar aan het drakenmotief met drie of vijf klauwen. Het kenmerkende blauw-witte porselein groeide uit tot een gewild exportartikel: het zogenaamde kraakporselein. Delfts aardewerk in blauw-wit was in de Gouden Eeuw het beste alternatief voor dit echte porselein. De Chinezen wisten het procedé om porselein te maken ongeveer duizend jaar geheim te houden. Pas aan het begin van de 18de eeuw lukte het in Saksen om achter de speciale samenstelling ervan te komen. De Ming-dynastie (1368-1644) was toen al lang verdwenen.

Talloze ‘Turkse’ tulpen, een bloemlezing

In het begin van de zeventiende eeuw waren tulpen enorm populair. Op schilderijen zien we de mooiste exemplaren vereeuwigd en in Delft maakte men speciale tulpenvazen. De handel in bloembollen en dan vooral in tulpen, werd in deze periode een lucratieve onderneming. Op het hoogtepunt van deze zogenaamde ‘Tulpomanie’, rond 1630, kostte een bijzondere tulpenbol evenveel als een heel grachtenpand.

St Nicolaas, van Heilige tot kindervriend

Pepernoten, speculaas en gouden (chocolade)munten horen bij de Sinterklaastraditie. Maar waarom eigenlijk? In de loop der eeuwen ontwikkelde de verering van de heilige Nicolaas zich tot het kinderfeest Sinterklaas. Dat hij niet uit Madrid komt maar uit Myra, weet iedereen wel. Maar hoe het nu echt zit, dat is vaak niet helemaal duidelijk. Wie was die weldoener uit de 4e eeuw, aan wie dit feest gewijd is? Tijdens zijn leven onderscheidde hij zich, volgens de legenden, door zijn goede werken. Later werd hij als heilige bisschop zeer vereerd. Nu, bijna zeventien eeuwen na zijn dood, is hij nog steeds bekend en geliefd: de enige heilige met een sterke aanhang onder niet-gelovigen. In de Sinterklaas-lezing leert u aan de hand van prachtige afbeeldingen – waaronder iconen, schilderijen van Jan

Steen en plaatjes uit 19e-eeuwse prentenboeken – de oorsprong en geschiedenis van het feest van de goedheiligman kennen.

‘De schoonste aller mensenkinderen’, een kerstlezing

U wordt meegenomen op een verrassende, kunsthistorische reis door het kerstverhaal. We weten van het kind, zijn moeder, pleegvader, de kraamvisite en de almachtige vijand. Maar geen verhaal is zo verrijkt met fabels en legenden als het geboorteverhaal. Op middeleeuwse schilderijen zien we prachtige en wonderbaarlijke details. Waarom legt een slapende eenhoorn zijn hoofd in Maria’s schoot? Wat is de betekenis van de vroedvrouw met de lamme hand? En: waarom trok Josef zijn kousen uit?
Al deze oude verhalen worden aan de hand van prachtig beeldmateriaal opnieuw verteld, evenals het nòg oudere verhaal uit de Romeinse tijd van de geboorte van een bijzonder kind.

‘Van je Valentijn’, tradities rond St Valentijn

St Valentijn is de beschermheilige van verliefden, verloofden en jonggehuwden en wordt aangeroepen voor het welslagen van het huwelijk. Valentinus was vermoedelijk de bisschop van Terni in Umbrië, die omkwam tijdens de christenvervolgingen van de derde eeuw. Er zijn overigens ook andere kandidaten, aangezien de naam veel voorkwam in het oude Rome. Het is onduidelijk sinds wanneer het martelaarschap van Valentinus wordt herdacht. De oudste verwijzing naar een Sint-Valentijnviering op 14 februari stamt uit Engeland. In de late Middeleeuwen wordt de kerkelijke feestdag steeds vaker een liefdesfeest met allerlei folkloristische gebruiken. Sindsdien zijn er op Valentijnsdag prachtige gedichten en kostbare geschenken aan geliefden aangeboden. Enkele romantische voorbeelden worden uitgelicht.

‘Displechtigheden’, 5 eeuwen eten en tafelmanieren in de kunst

Op een dinertafel ligt vaak een wit tafellaken met bijpassende witte servetten. Sinds wanneer dekken wij zo, met daarbij glas en mes aan de rechterkant en het brood altijd links van het bord? Mag je met je handen eten of je bord schoonvegen met een stuk brood? En waar dient dat kommetje water voor? Gedragsregels rond eten en drinken zijn er al zolang mensen samen de maaltijd gebruiken. Dat het er vroeger heel anders aan toe ging dan wij nu gewend zijn is duidelijk. Hoe vreemd sommige gewoonten ook voor ons lijken, ze werden wel door de etiquette’ bepaald. En sommige van de gedragsregels gelden nog tot op de dag van vandaag!

Proost! Glinsterend glas uit de Gouden Eeuw

Op talloze schilderijen zijn drinkglazen afgebeeld, van altaarstukken tot pronkstillevens. In de 17de eeuw heft men graag het groene woudglas met noppen op de stam. Het roemer-model is tot op de dag van vandaag in gebruik gebleven voor Duitse witte wijn. Kalligraferen van dit glas met een diamantstift werd naast professionals ook door kunstzinnige amateurs beoefend, zoals de zusters Roemers Visscher en Anna Maria van Schurman. Het verschil tussen woudglas en Venetiaans glas is in één oogopslag duidelijk. Het procédé van dit flinterdunne, kleurloze glas bleef lang geheim. Het uiterst verfijnde glaswerk is versierd met blauw en wit glasdraad of met emailleverf in heldere kleuren. Ondanks de strenge geheimhouding ontstonden overal in Europa door Venetianen geleide glasblazerijen, waar men façon de Venise glas maakte. In ons land was het hoge, smalle fluitglas populair. De mode van de grote kanten kragen maakte het drinken uit zo’n lang glas makkelijker. De elite haalde het kostbare glas vooral bij bijzondere gelegenheden tevoorschijn. Musea hebben prachtig glaswerk dat u niet vaak te zien krijgt. De lezing toont u deze pronkglazen in al hun rijkdom.

De geurige wereld van koffie en chocolade

Koffiedrinken is een wereldwijde gewoonte én een ritueel tegelijk. Uitdrukkingen als “opkikker”, “bakje troost” en “een kop rechtop” verwijzen naar de stimulerende werking van koffie. In het Midden Oosten werd rond het jaar 1000 voor het eerst de zaden van een kersachtige vrucht gemalen en vermengd met heet water. Venetianen introduceren de pittige zwarte drank in Europa onder de naam “Arabische wijn”. Vanaf 1700 veroveren koffiesalons heel Europa. Koffie drinken wordt een elegante mode voor heren uit de gegoede burgerij die elkaar ontmoeten in het koffiehuis. Pas in de 19de eeuw ontstaan de huiselijke koffiekransjes voor dames. De herkomst van chocolade is veel ouder: rond 600 na Christus ontstond in Mexico de godendrank xocoatl. Maya’s en Azteken vermengen geroosterde cacaobonen met water en kruiden tot een tamelijk bittere drank. De Spanjaarden veroveren in het begin van de 16e eeuw Mexico èn het recept van chocolade. De drank doet zijn intrede in Spanje, waar de cacao wordt gezoet met honing, suiker en specerijen. In de 18de eeuw is het drinken van een kopje ‘chocolat chaud’ grote mode aan het hof van Lodewijk XV. Chocolade blijft lang een luxe product, maar tegenwoordig gaan rond Sinterklaas zo’n 25 miljoen chocolateletters over de toonbank. De dichter-dominee Peter de Génestet zei het anderhalve eeuw geleden al: “ik zie, liever dan in druk, mijn naam in chocolade!”

‘Een kopken van de Thé, dat edel zopken…’, de mode van het theedrinken

U wordt meegenomen naar een wereld van thee en theecultuur die in de 17de eeuw is ontstaan door toedoen van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Want het zijn de Nederlanders geweest die thee als verpakkingsmateriaal en ballast in hun schepen voor het eerst naar Europa brachten.
In het begin gebruikte men de gedroogde bladeren van de Chinese theeplant als geneeskrachtig kruid tegen onder andere hoofdpijn. Als genotsmiddel werd het in de 18de eeuw de favoriete drank van de elite. Bij ontvangsten pronkte men volop met theegerei van porselein en zilver, uitgestald op speciale theetafels. Op deftige buitenplaatsen langs de Vecht werden speciale theekoepeltjes gebouwd. Iemand dichtte: ‘kom, schenkt nog een kopken, van de Thé, dat edel zopken…’. Thee werd in de loop van de tijd een volksdrank, waardoor bierbrouwers soms in de problemen kwamen.
De Britten namen in de 19de eeuw de theehandel over met supersnelle zeilboten, de theeklippers. Tot op de dag van vandaag zijn thee en Engeland onlosmakelijk verbonden.

Maria Magdalena, de vrouw ‘met vele gezichten’ en haar zalfpot

Maria Magdalena is na Maria de populairste vrouw uit het Nieuwe Testament. Als moeder van Jezus is Maria een symbool van zuiverheid en onschuld. Maria Magdalena blijft echter mysterieus en ongrijpbaar. Wie was zij? Er zijn door de eeuwen heen veel verhalen over haar verteld: een verleidelijke vrouw met prachtig lang haar, een vals kreng, een prostituée of misschien wel een apostel? Deze vrouw ‘met vele gezichten’ en haar zalfpot is ontelbare malen in de kunst afgebeeld. We zien haar op middeleeuwse altaarstukken en als boetvaardige zondenares in renaissance en barok beeldhouwkunst. In de 19de eeuw kreeg zij vooral de rol van verleidster òf tragische heldin toebedeeld. Rond 1912 schilderde Emil Nolde, lid van de kunstenaarsgroep Die Brücke, haar in felle expressionistische kleuren.

 

 

Kunsthistorische lezingen:

Bekijk hier het overzicht van alle lezingen en maak uw keuze. Klik op de titel voor meer informatie.

Vijftig tinten wit; het geschilderde winterlandschap

Echte winters, bestaan ze nog? Door de eeuwen heen zijn kunstenaars geïnspireerd door storm, vrieskou, ijs en sneeuw. De vroegste sneeuwlandschappen zijn te zien op middeleeuwse kalenders als onderdeel van getijdenboeken en brevieren. Rond 1600 ontwikkelt het ‘wintertje’ zich tot een geheel eigen genre in de Noord-Nederlandse schilderkunst. De populariteit ervan sluit aan bij de tijd, vallend in de zogenaamde Kleine IJstijd, waarin de winters vaak extreem koud waren. De winterlandschappen van Breughel en Avercamp zijn sterk vertellend geschilderd, vol ijsplezier. Omstreeks 1680 raakt het geschilderde ijsgezicht uit de mode. Het op Frankrijk georiënteerde classicisme wees realistische landschappen af. Het genre keert weer terug door de 19de eeuwse bewondering voor de meesters uit de Gouden Eeuw. De Romantiek toont een voorkeur voor dramatische ijstaferelen, maar Schelfhout’s sfeervolle winterlandschappen veroveren de markt. Mettertijd worden de onderwerpen naturalistischer en de toets losser. Mauve en Breitner schilderen schapen in de sneeuw en winterse stadstaferelen. Ook in onze tijd inspireert het witte landschap, getuige Tamara Donovan’s Untitled (Plastic Cups) uit 2000.

Frida Kahlo; van de schoonheid en de pijn

Frida Kahlo is zonder twijfel Mexico’s beroemdste moderne kunstenaar. De classificatie als surrealist is afkomstig van Andre Breton, stichter van de surrealistische beweging in Frankrijk. Zelf verwierp Kahlo dit etiket, zeggende dat zij nooit haar dromen heeft geschilderd. Aanvankelijk miskend of alleen erkend als vrouw van de beroemde muurschilder Diego Rivera, brak Kahlo internationaal door met haar eerste solotentoonstelling in New York in 1938. Het jaar daarop reisde zij op uitnodiging van Breton voor een expositie naar Parijs en ontmoette daar oa Picasso. Haar schilderijen en (80!) zelfportretten verwijzen expliciet naar haar trauma’s. Lichamelijk was zij geruïneerd door polio en een ernstig tramongeluk, mentaal gebroken door haar tumultueuze huwelijk en haar onvervulde kinderwens. Kahlo’s werk getuigt ook van een diepe liefde voor de oude precolumbiaanse culturen en een eigen benadering van de Mexicaanse identiteit. Zij kleedde zich in kleurrijke traditionele dracht en cultiveerde zorgvuldig haar doorgroeiende wenkbrauwen en een klein snorretje. Na haar dood in 1954 op 49-jarige leeftijd bepaalde Ribera dat de badkamer in Casa Azul (het Blauwe Huis) waar al Frida’s persoonlijke eigendommen lagen, vijftig jaar niet geopend mocht worden.

Het Futurisme, de eerste avant-garde beweging

Italië, net na 1900. Een periode die onvergetelijk vastgelegd is in Bernardo Bertolluci’s film
Novecento. Een groot deel van de samenleving wel ‘klaar’ is met die saaie, gezapige negentiende eeuw, waarin stands- en klassenverschillen voor altijd vast leken te liggen. Weg met dat burgerlijke! Ruim baan voor de moderniteit! Dat vond zeker ook de dichter Fillippo Tomasso Marinettini, die in 1909 zijn Futuristisch manifest publiceerde. Geweld, oorlog en vernietiging zouden een nieuwe maatschappij inluiden. Iconen van de oude tijd moesten het ontgelden: ‘‘We willen musea vernietigen, de bibliotheken, academies van elk soort [—]. Een ronkende auto die als hij rijdt op een mitrailleur lijkt, is mooier dan de Nikē van Samothrake’. De futuristen gingen op zoek naar een nieuwe beeldtaal, waarin de dynamiek van de moderne samenleving tot uitdrukking kwam: de verbeelding van beweging, snelheid en zelfs geluid. Om hun opvattingen zo breed mogelijk in de praktijk te brengen, begaven de futuristen zich op een zeer gevarieerd terrein: van schilder-beeldhouwkunst en architectuur tot theater, film, kleding, eten en drinken, allerlei gebruiksvoorwerpen, complete inrichtingen van openbare gelegenheden en woningen, reclame en meer.

Gesigneerd: Jan van Eyck, ‘Als ich can’

Aan het einde van de middeleeuwen zorgde Jan van Eyck (ca 1390-1441) voor één van de grootste revoluties in de schilderkunst. Met een virtuoze techniek gaf hij de zichtbare wereld een plaats in de schilderkunst. Hij schilderde het kleinste plantje en het verste vergezicht met een ongekend gevoel voor licht en reflectie. De nieuwe, realistische kunst van Jan van Eyck had direct een enorm succes en werd maatgevend, van de Nederlanden tot Oost Europa en Italië. Recent onderzoek heeft de voorlopers van Van Eyck aan het licht gebracht. Een aantal schilderijen uit de jaren 1410-1420 lijkt namelijk de kunst van Jan van Eyck al aan te kondigen. De afgebeelde figuren hebben al min of meer individuele trekken en lijken echt in de ruimte te staan. Bij deze schilderkunst, die dus al vòòr Van Eyck werd toegepast, werd olie als bindmiddel gebruikt. Dat Jan van Eyck vaak als de ‘uitvinder van de olieverf’ wordt genoemd, is dan ook onjuist. Al sinds de 12de eeuw werd er met olieverf geschilderd. Door de verflaag in verschillende doorschijnende lagen op te bouwen, bereikte Van Eyck prachtige diepe kleuren en suggereerde hij glanzend metaal. Het gebruik van echt bladgoud als achtergrond behoort voorgoed tot de verleden tijd.

De hoed van Vincent: Van Gogh in Drenthe

Van Gogh’s verblijf in Drenthe was kort, van 11 september tot en met 5 december 1883, maar voor de beginnend kunstenaar die hij in die periode nog was, zijn deze drie maanden van meer belang geweest dan meestal wordt gedacht. Alle aspecten van zijn schilderschap zijn hier al aanwezig: geloof, sociale bewogenheid en het zoeken naar een eigen vormentaal. Drenthe beviel hem goed ‘het is hier zo gansch en al wat ik mooi vind’ maar de eenzaamheid, melancholie en het geldgebrek maakten dat hij in de winter overhaast naar de ouderlijke pastorie in Nuenen (Brabant) trok, met achterlating van zijn materiaal. In zijn ‘Drentse tijd’ maakte Van Gogh 40 schilderijen waaronder Turfschuit met twee figuren (coll. Drents Museum Assen) en schreef hij 23 brieven. In november 1885 besloot Van Gogh uit Nederland te vertrekken. Hij zou er nooit meer terugkeren.

Madonna met Kind in gouden schijn, vroeg Italiaanse schilderkunst

Een madonna (samentrekking van Ital. mia donna = mijn vrouwe) is een geliefd onderwerp in de kunst, verwijzend naar Maria met het kind Jezus op haar schoot of in haar armen. Maria’s kleding vertoont kleurensymboliek: zij draagt een rood onderkleed (zij is in de eerste plaats mens) en een blauwe mantel (want God heeft haar bekleed met de hemelse liefde). Van een natuurlijke of gevoelsmatige relatie tussen moeder en kind is in de Byzantijnse en Romaanse kunst weinig sprake. Zoals Maria met strakke en onbewogen gelaatsuitdrukking troont op een zetel, zo troont het Christuskind op de ‘zetel’ van haar schoot. Een rijke achtergrond van bladgoud omgeeft de voorstelling. Wijzend naar haar zoon, toont Maria de mensen de weg naar Hem. Het Christuskind heeft niets kinderlijks: het is een kleine volwassene, gekleed in een filosofen-tunica, die in de linkerhand een boekrol (de Heilige Schrift) vasthoudt en met de rechterhand een zegenend gebaar maakt. In de kunst van de gotiek verschuift het accent langzamerhand van verheven naar barmhartig: Onze Lieve Vrouwe. De nadruk ligt nu op het uitbeelden van de menselijke moeder en haar goddelijk kind. Kunstenaars tonen ons een sereen moment: Maria die vol verwondering maar ook droefenis naar haar (vaak naakte) pasgeboren zoon kijkt. Vaak heeft het Christuskind een kleine vogel in zijn handjes, een distelvink die verwijst naar de doornenkroon en daarmee naar zijn toekomstig lot.

Mark Rothko, een ‘Baltische ziel’

Beroemdheden en gewone stervelingen wisselen elkaar af in Jan Brokkens Baltische zielen (2010), waaronder ook Marcus Rothkowitz uit Daugavpils, de later wereldberoemde Amerikaanse schilder Mark Rothko (1903-1970). Een Baltische ziel wil volgens Brokken zeggen ‘een outcast in zijn eigen wereld, een ontwortelde die dat absoluut niet wilde zijn, een milde spotter die probeerde te verhullen hoezeer hij zich verworpen voelde, en tegelijk iemand die waanzinnige liefde koesterde voor de omgeving waarin hij opgroeide’.

Wanneer je voor de immense doeken van Mark Rothko staat, voel je hoe je zijn wereld ingezogen wordt. De kleurvelden zijn opgebouwd uit zinderende verflagen. Het is de verbeelding van universele gevoelens als angst, extase, tragiek en euforie. Rothko was een intense kunstenaar die alles gaf en zoals vaker met grote kunstenaars, een moeilijk leven kende. Een getormenteerde ziel die tot grootse kunst in staat was, en mensen tot op de dag van vandaag hiermee troost en verwondert.

Johannes Vermeer, schilder van het licht

“Meisje met de parel” uit 1665-1667, is uitgegroeid tot Vermeers meest geliefde schilderij. Vermeer tovert met licht; de opvallende parel bestaat enkel uit glimlichten en schaduwen. Bij nader onderzoek blijkt dat de grote druppelvormige oorbel geen (kostbare) natuurlijke parel is, maar gepolijst tin of gelakt glas. Het oeuvre van Vermeer is klein, in totaal zijn er zo’n 45 schilderijen aan hem toegeschreven, waarvan er 35 bewaard zijn. De genrestukken, allegorieën en stadsgezichten (“Het straatje” en “Gezicht op Delft”) onderscheiden zich door een subtiel kleurgebruik en een ideale compositie. Op 16 schilderijen komt een joffer voor, die met haar dagelijkse bezigheden bezig is en min-of-meer door de schilder ‘betrapt’ lijkt. Op 6 schilderijen leest zij, of schrijft zij een brief. De tijdloze, verstilde interieurs zijn ware meesterwerken van kleur en licht. Toch was de Delftse meester aan het eind van de 19de eeuw bijna vergeten: “Meisje met de parel” bracht op een veiling in 1881 maar twee gulden en dertig cent op!

Stilte voor de storm: de wereld van Edward Hopper

De Amerikaanse realistische schilder Edward Hopper (1882-1967) beeldde de vervreemding en de eenzaamheid uit van het moderne, stedelijke leven. Eigenlijk spot Hopper met het realisme. Hoe werkelijker zijn wereld lijkt, hoe meer je het gevoel krijgt dat er iets niet klopt. Hoppers schilderijen zijn monumenten voor de eenlingen die hij zag tijdens zijn lange reizen door Amerika: in bars, motels, restaurants, kantoorgebouwen, theaters en benzinestations. Wat gaat er schuil achter deze verstilde, gesloten figuren? De vreemde, broedende spanning die rondom hen hangt stoot af en oefent tegelijk een prikkelende aantrekkingskracht uit. Ook de ruimte zèlf is emotie, zoals het zinnelijke spel van licht en schaduw op de kale wanden van een vertrek laat zien. Hopper weet door middel van subtiele suggesties de kijker te verleiden tot speculaties over een mogelijke clou, zonder deze ooit weg te geven. De locaties zijn filmisch te noemen en zwaar beïnvloed door de cinema (film-noir). De scherpe lijnen, minimalistische compositie en de uitgesproken kleur-en lichtval waren een bron inspiratie voor regisseurs als Hitchcock. Nog steeds laten filmmakers zich door het werk van Hopper inspireren, getuige het gestileerde eerbetoon van Gustav Deutsch: Shirley, Visions of reality uit 2013.

De Leidse fijnschilders van de Gouden Eeuw

De Leidse fijnschilders Gerrit Dou en Frans van Mieris de Oude behoorden al in hun tijd tot de meest gevierde schilders van de Gouden Eeuw. Fijnschilders ontwikkelden de gave om de stoffelijke werkelijkheid bedrieglijk echt weer te geven. De imitatie van weerkaatsend licht en de weergave van materialen als koper of steen waren onovertroffen. De uiterst verfijnde en minutieuze techniek werd vooral toegepast in de zogenaamde genrestukken: meestal op klein formaat weergegeven alledaagse taferelen. In de 19de eeuw was men minder positief te spreken over de nauwkeurig en glad geschilderde voorstellingen. De precieze nabootsing van de werkelijkheid werd niet meer als een artistieke verdienste gezien, eerder als een afkeurenswaardig ‘kunstje’. De los geschilderde werken van Rembrandt en Frans Hals groeiden uit tot nationale symbolen en vormden een grote bron van inspiratie voor onder meer de impressionisten. Inmiddels worden de kwaliteiten van de fijnschilders weer op waarde geschat. De techniek wordt opnieuw gewaardeerd, vermoedelijk mede onder invloed van de hedendaagse schilderkunst, zoals het fotorealisme. Daarnaast ontstond er sinds 1970 hernieuwde belangstelling voor de iconografie en de betekenis van de schilderijen.

Gustav Klimt en het Gouden Tijdperk van Wenen rond 1900

Klimt heeft als geen ander la belle époque van Wenen verbeeld als schilder èn minnaar van Weense societydames. Hij verdiende een vermogen en ook nu behoren zijn schilderijen tot de duurste kunstwerken ter wereld. In zijn werk roept hij een sprookjesachtige wereld op met een sinistere ondertoon. Klimt had een fijn gevoel voor de obsessies van zijn tijd, de jaren dat de psycho-analyse van Freud opgang maakte. Vooral de portretten tonen de dynamiek van de avant-garde beweging van de Wiener Sezession met mozaïekpatronen van kleur en glans, waar nogal wat goudverf in zit.

Kazimir Malevich en het experiment: avantgarde in Rusland

De baanbrekende Russische kunstenaar Kazimir Malevich doorliep in zijn leven diverse stijlperiodes: van symbolisme en impressionisme naar abstracte kunst. Kunstenaars in Rusland namen het gedachtengoed van de Russische Revolutie over en verbeeldden de nieuwe maatschappij en de droom van de heilstaat. Malevich bedacht een volledig nieuwe beeldtaal van geometrische vormen, met het beroemde Zwart Vierkant uit 1915 als modernistisch icoon. Onder politieke druk maakte hij van 1928 tot aan zijn dood in 1935 weer kunst, waarin de voorstelling herkenbaar is. Boeren en sportlieden vormen het centrale thema, maar Malevich paste zich niet slaafs aan. Hij gaf een eigen draai aan het door Lenin en vooral Stalin afgedwongen socialistisch realisme. Malevich zette het zichtbare om in iets schilderkunstigs, door middel van vorm en kleur. Bovendien is er een religieus element aanwezig; de boeren zijn als heiligen op iconen uitgebeeld. Een hoogtepunt vormde de groep monumentale ‘Renaissance’ portretten, gebaseerd op Italiaanse fresco’s. Malevich’ imposante zelfportret (1933) getuigt als eerste van dit nieuwe classicisme.

‘De hemel van de paus’: de fresco’s van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel

De fresco’s van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel, Vaticaanstad Rome vormen het beroemdste plafond ter wereld. Het schilderen van de 500m2 was een hels karwei en het putte Michelangelo totaal uit. Hij beschouwde zichzelf bovendien als beeldhouwer en niet als schilder. De enorme opdracht werd tussen 1508 en 1512 uitgevoerd voor de veeleisende paus Julius II. De fresco’s zijn een hoogtepunt van Renaissancekunst. Michelangelo schilderde niet alleen de schepping, hij herschiep de schepping. In 1535 werd hij opnieuw benaderd voor een fresco-opdracht in de kapel. De muur achter het altaar moest beschilderd worden met een voorstelling van het Laatste Oordeel. Het fresco werd in 1541 voltooid en was omstreden vanwege de vele naakte figuren.

De sublieme luchten van William Turner

Als typische vertegenwoordiger van de Romantiek, beeldt Turner vooral de nietigheid van de mens ten opzichte van de overweldigende natuur uit. Met bijna abstracte wolkenluchten vol dreiging, is hij zijn tijd ver vooruit. Veel eerder dan de impressionisten laat hij contouren vervagen en zonnestralen uiteenvallen. “Luchtige visioenen geschilderd in kleurige stoom”, zei John Constable. Turner en Constable veroorzaken een revolutie in de landschapschilderkunst. Zij schilderen geen grote verhalen of oude helden, maar landschappen uit hun omgeving. Tegelijkertijd is Turner een schilder van zijn tijd en brengt een ode aan de industriële revolutie met afbeeldingen van stoomboten, fabrieken, molens en treinen.

‘Niets is mooi genoeg voor de arbeider’, de Amsterdamse School

‘Niets is mooi genoeg voor de arbeider, die al zo lang zonder schoonheid heeft moeten leven’ (Michel de Klerk). De Amsterdamse School begint als een vriendenclub die in 1916 de macht overneemt in het Amsterdamse architectengenootschap Architectura et Amicitia. Hemelbestormers als De Klerk, Kramer, Van der Mey, Staal, Gratama en Wijdeveld hebben grootse politieke idealen. De architectuur van Berlage heeft al een eind gemaakt aan de traditionele, op het verleden geïnspireerde vormgeving, maar is erg zakelijk en sober. In plaats daarvan brengt de jonge Amsterdamse School uitbundige dynamiek en de structuur van de architectuur tot uiting, met expressieve kleuren en materialen en rijke versieringen.

De Ploeg 1918-1928, hoogtijdagen van het modernisme in Groningen

Groningen stond vlak na de Eerste Wereldoorlog open voor vernieuwing. Het werk van Vincent van Gogh had veel indruk gemaakt op jonge Groninger kunstenaars. In hun landschappen en figuurstukken werden zij sterk beïnvloed door het palet en de penseelvoering van deze meester. Daarna komt de ontmoeting in beeld die van een nog veel grotere invloed zou zijn op de Ploegschilders. Jan Wiegers is in 1920 in Davos om te kuren wegens tbc. Door een speling van het lot ontmoet hij daar de Duitse expressionist Ernst Ludwig Kirchner. Terug in Groningen introduceert Wiegers de beeldtaal van Die Brücke, wat resulteert in een voor Nederland overrompelend nieuwe stroming: het Groninger expressionisme.