De Amerikaanse bankiersdochter Mary Cassatt (1844-1926) leefde zestig jaar in Frankrijk. Zij was net als Degas afkomstig uit de haute bourgeoisie en één van de weinige vrouwelijke kunstenaars die in de jaren rond 1900 naam maakte in een door mannen gedomineerde kunstwereld. Zij bewonderde de radicale vernieuwing in de moderne kunst in het werk van Edgar Degas. In het Louvre liet zij zich aan Degas voorstellen, die later opmerkte dat hij eindelijk iemand had gevonden “die voelt zoals ik”. Vanaf die tijd hebben zij een intensieve kunstzinnige dialoog gevoerd en de wederzijdse bewondering bleef, ook toen hun kunst verschillende richtingen uitging.
Blogarchief
Mr Turner. Film uit 2014, met Timothy Spall als J.M.W. Turner.
Inleidende lezing bij de film ‘Mr Turner’ uit 2014. Een portret van Engelands beroemdste landschapsschilder J.M.W. Turner (1775-1851), gespeeld door Timothy Spall. De film focust op de scharniermomenten uit de laatste 25 jaar van zijn leven. Regisseur Mike Leigh toont de bevlogen Turner als een knorrige, sarcastische brompot die in het dagelijks leven zijn emoties amper toont, maar in zijn schilderijen blijk geeft van een turbulent innerlijk leven. Leigh hanteert in zijn film een meanderende, episodische structuur, met veel aandacht voor historisch detail. Niet alleen de werkwijze van de schilder komt nauwgezet aan bod, er wordt ook ingezoomd op de mensen in zijn omgeving, waaronder zijn vader, zijn huishoudster, zijn verbitterde ex en enkele collega’s uit de Royal Academy of Arts, die hem tegelijk bewonderden en verafschuwden. De lezing gaat dieper in op de in de film getoonde schilderijen.
The Glasgow Boys. Schots impressionisme 1880-1900
De tentoonstelling ‘Glasgow Boys – Pioniers van de Schotse schilderkunst (1880-1900)’ is te zien in het Drents Museum t/m 7-2 2016. In de jaren 80 van de 19de eeuw liet een groep jonge Schotse kunstenaars zich inspireren door de schilders van Barbizon en de Haagse School. Ook waren zij geïnteresseerd in de moderne, mondaine onderwerpen van de Franse Impressionisten. De groep noemde zichzelf The Boys en werd later bekend als de Glasgow School of Painters.
‘La vie moderne’, Berthe Morisot en Édouard Manet
“Niemand vertegenwoordigt het impressionisme met meer talent en met meer autoriteit dan Berthe Morisot…” schreef een Franse kunstcriticus in 1881. Berthe Morisot (1841-1895) kwam uit de gegoede burgerij en kreeg les van bekende landschapsschilder Jean-Baptiste Corot, die haar adviseerde om naar Auvers-sur-Oise te gaan en daar te leren in de open lucht te schilderen (en plein air). In 1868 ontmoette zij de schilder Édouard Manet. Morisot schilderde toen al geruime tijd in impressionistische stijl en haar schilderijen werden, in tegenstelling tot haar mannelijke collega’s, enthousiast ontvangen op tentoonstellingen van de officiële Salon de Paris; het werk van Manet werd daarentegen meestal afgewezen. Tegenwoordig wordt Manet gezien als de grote vernieuwer, omdat hij een brug wist te slaan tussen traditie en vernieuwing. Berthe Morisot oefende op dit punt invloed uit op Manet en zette hem ertoe aan te kiezen voor het palet van de impressionisten en minder zwart te gebruiken. Ook wekte zij zijn interesse voor het plein-air schilderen. Samen met o.a. Monet, Renoir, Degas exposeerde Morisot tussen 1874 en 1886 op alle impressionistische tentoonstellingen, uitgezonderd de vierde (wegens de geboorte van haar dochter Julie).
Het Experiment: avantgarde in Rusland
Aan het begin van de 20ste eeuw maakt Rusland kennis met de moderne kunst. Verzamelaars als Sergei Schukin en Ivan Morosov stellen hun collecties eigentijdse Franse kunst open voor jonge kunstenaars. De pionier van geometrische abstracte kunst is Kazimir Malevich. Met zijn ‘Zwart vierkant’ wordt hij eind 1915 de voorloper van de eerste objectloze schilderijen. Veel kunstenaars in die tijd zijn ervan overtuigd dat zij met hun werk een bijdrage kunnen leveren aan een klassenloze en rechtvaardige maatschappij. Het Russische experiment zet niet door en eindigt in het Sovjet realisme.
Dans op de Vulkaan: Duits expressionisme
In Duitsland probeert de avant garde aan de vooravond van WO I de trauma’s van de recente geschiedenis te verwerken en grip te krijgen op het bruisende moderne leven, in een ongekende uitbarsting van vormen en stijlen. In Dresden wordt in 1905 de kunstenaarsgemeenschap Die Brücke opgericht en in München vormen Franz Marc en Wassili Kandinksi in 1911 de groep Der Blauwe Reiter. Als hun ideeën in Europa worden overgenomen, ontstaat een nieuwe kunststijl: het expressionisme. De stroming beleeft haar hoogtepunt in het interbellum.
Schuldig landschap
Wege Der Weltweisheit, die Hermannsschlacht uit 1980 door Anselm Kiefer (Groninger Museum).
De titel is een verwijzing naar de strijd in het Teutoburgerwoud in 9 na Chr. toen de Romeinse legioenen werden verslagen door de Germanen. Het monumentale werk bestaat uit een groot donker, sinister bos waarop portretten zijn geplakt. Kiefer (1945) roept de mythen en herinneringen van het Duitse verleden op. Hij studeerde in de jaren zeventig onder andere bij Joseph Beuys en wordt gerekend onder de eerste generatie neo-expressionisten. Vorig jaar maakte hij op verzoek van het Rijksmuseum een omstreden kunstwerk tegenover de Nachtwacht getiteld La Berceuse, waarin hij zijn fascinatie voor Van Gogh toont. Een ander terugkerend element in zijn werk is de Tweede Wereldoorlog. Zijn kunst is doordrongen van thema’s als vernietiging en verval.
De berg van Cézanne
De impressionisten waren meesters in het schilderen van de natuur. De Zuid-Franse schilder Cézanne hield van sterke, intense kleuren en heldere composities. Zijn inspiratie zocht en vond hij in Aix-en-Provence. Hier schilderde hij de Mont Sainte Victoire en landschappen die baadden in het licht. In zijn atelier ontstonden tafelstillevens met een gevoel van diepte zonder dat de helderheid van de kleuren werd opgeofferd. Dit leverde hem de eretitel ‘vader van de moderne kunst’ op. Zijn werk vormde een brug tussen het impressionisme en het kubisme. Er is veel geschreven over het geheim van Cézanne’s kunst. Alle soorten van verklaringen zijn geopperd over wat hij wilde en bereikte. Maar een kunstenaar laat zich nooit helemaal kennen.
De Goddelijke orde
De pelgrimskerk Sainte Madeleine te Vézelay (1120-1140) en de kathedraal Nôtre-Dame te Parijs (1163-1220, torens 1245) zijn twee belangrijke voorbeelden van Franse middeleeuwse bouwkunst. De gebeeldhouwde portalen en kapitelen van de Sainte Madeleine leggen de nadruk op ware leer en de angst voor eeuwige verdoemenis. Kenmerken van de Romaanse ‘strijdende kerk’ zijn zware muren en torens. De Gotische ‘triomferende kerk’ heeft een bijna gewichtloos silhouet en ranke spitsbogen. De Nôtre Dame is een visioen van hemelse heerlijkheid met enorme ramen van flonkerend glas-in-lood, waaronder de beroemde roosvensters.
Bauhaus of Prairystyle
In 1981 publiceerde de Amerikaanse schrijver Tom Wolfe zijn prikkelende boek From Bauhaus to our house waarin hij kritiek uit op de modernistische architectuur van onder andere Ludwig Mies von der Rohe met zijn ‘glazen dozen’. Wolfe betoonde zich een groot fan van de meer versierende stijl van de Chicago School of Architecture (1887-1893) van Louis Sullivan en diens beroemde leerling Frank Lloyd Wright. Sullivan bouwde Amerika’s eerste wolkenkrabber, het Wainwright Building. De architecten lieten zich inspireren door de natuur en Wright werd tijdens een verblijf in Europa bovendien gegrepen door de Wiener Sezession en de Arts & Crafts beweging. Voor de steenrijke familie Kaufmann bouwde hij het schitterende buitenhuis Fallingwater, boven een waterval in Bear Run Pennsylvania. Na WO II ontwierp hij het revolutionaire Guggenheim Museum in New York. De expositieruimte is hier in feite een lange, open gang die spiraalvormig omhoog loopt.
À propos Rodin
Het verhaal van Auguste Rodin en de jonge beeldhouwster Camille Claudel gaat over kunst en passie. Er was een diepgaande band tussen deze twee geniale, maar gekwelde kunstenaars. Claudel inspireerde Rodin in 1886 tot De Kus: een omhelzend paar in gepolijste, vloeiende vormen die in sterk contrast zijn met het ruwe blok marmer waarop zij zitten. Zij was zijn muze, model en rechterhand en Rodin werkte gedurende 10 jaar intensief met haar samen. Dit heeft geresulteerd in de vele meesterwerken van Rodin, waaronder De Denker (één bronzen afgietsel staat in Laren). Voor Claudel’s eigen werk was in het atelier echter nauwelijks ruimte. De grote Rodin, de laatste beeldhouwer van de oude traditie, kreeg volop opdrachten terwijl zijn geliefde uit beeld verdween. Claudel verliet Rodin en sloot zichzelf af voor de buitenwereld. Zij werd paranoïde en vernietigde veel van haar kunstwerken. In 1942 stierf zij in een krankzinnigengesticht na 30 jaar eenzame opsluiting.