‘Niets is mooi genoeg voor de arbeider, die al zo lang zonder schoonheid heeft moeten leven’ (Michel de Klerk). De Amsterdamse School begint als een vriendenclub die in 1916 de macht overneemt in het Amsterdamse architectengenootschap Architectura et Amicitia. Hemelbestormers als De Klerk, Kramer, Van der Mey, Staal, Gratama en Wijdeveld hebben grootse politieke idealen. De architectuur van Berlage heeft al een eind gemaakt aan de traditionele, op het verleden geïnspireerde vormgeving, maar is erg zakelijk en sober. In plaats daarvan brengt de jonge Amsterdamse School uitbundige dynamiek en de structuur van de architectuur tot uiting, met expressieve kleuren en materialen en rijke versieringen.