Gesigneerd: Jan van Eyck, ‘Als ich can’

Aan het einde van de middeleeuwen zorgde Jan van Eyck (ca 1390-1441) voor één van de grootste revoluties in de schilderkunst. Met een virtuoze techniek gaf hij de zichtbare wereld een plaats in de schilderkunst. Hij schilderde het kleinste plantje en het verste vergezicht met een ongekend gevoel voor licht en reflectie. De nieuwe, realistische kunst van Jan van Eyck had direct een enorm succes en werd maatgevend, van de Nederlanden tot Oost Europa en Italië. Recent onderzoek heeft de voorlopers van Van Eyck aan het licht gebracht. Een aantal schilderijen uit de jaren 1410-1420 lijkt namelijk de kunst van Jan van Eyck al aan te kondigen. De afgebeelde figuren hebben al min of meer individuele trekken en lijken echt in de ruimte te staan. Bij deze schilderkunst, die dus al vòòr Van Eyck werd toegepast, werd olie als bindmiddel gebruikt. Dat Jan van Eyck vaak als de ‘uitvinder van de olieverf’ wordt genoemd, is dan ook onjuist. Al sinds de 12de eeuw werd er met olieverf geschilderd. Door de verflaag in verschillende doorschijnende lagen op te bouwen, bereikte Van Eyck prachtige diepe kleuren en suggereerde hij glanzend metaal. Het gebruik van echt bladgoud als achtergrond behoort voorgoed tot de verleden tijd.

Dit bericht is geplaatst door koen. Maak dit favoriet permalink.