Koffiedrinken is een wereldwijde gewoonte én een ritueel tegelijk. Uitdrukkingen als “opkikker”, “bakje troost” en “een kop rechtop” verwijzen naar de stimulerende werking van koffie. In het Midden Oosten werd rond het jaar 1000 voor het eerst de zaden van een kersachtige vrucht gemalen en vermengd met heet water. Venetianen introduceren de pittige zwarte drank in Europa onder de naam “Arabische wijn”. Vanaf 1700 veroveren koffiesalons heel Europa. Koffie drinken wordt een elegante mode voor heren uit de gegoede burgerij die elkaar ontmoeten in het koffiehuis. Pas in de 19de eeuw ontstaan de huiselijke koffiekransjes voor dames. De herkomst van chocolade is veel ouder: rond 600 na Christus ontstond in Mexico de godendrank xocoatl. Maya’s en Azteken vermengen geroosterde cacaobonen met water en kruiden tot een tamelijk bittere drank. De Spanjaarden veroveren in het begin van de 16e eeuw Mexico èn het recept van chocolade. De drank doet zijn intrede in Spanje, waar de cacao wordt gezoet met honing, suiker en specerijen. In de 18de eeuw is het drinken van een kopje ‘chocolat chaud’ grote mode aan het hof van Lodewijk XV. Chocolade blijft lang een luxe product, maar tegenwoordig gaan rond Sinterklaas zo’n 25 miljoen chocolateletters over de toonbank. De dichter-dominee Peter de Génestet zei het anderhalve eeuw geleden al: “ik zie, liever dan in druk, mijn naam in chocolade!”